wat is natuurwijn?
Natuurwijn is geen hype, geen niche, maar een filosofie. Het is een terugkeer naar de oorsprong van wijnmaken, naar de tijd vóórdat de industriële revolutie de wijnkelder in kwam. Eeuwenlang werd wijn simpelweg gemaakt door druiven te plukken, te persen en de natuur haar werk te laten doen.
De afgelopen eeuw veranderde wijn echter steeds vaker in een fabrieksproduct. Veel commerciële wijnen worden gefilterd, gecorrigeerd en gemanipuleerd tot een gestandaardiseerd drankje dat altijd hetzelfde smaakt – ongeacht waar het vandaan komt. Chemische bestrijdingsmiddelen in de wijngaard en een heel arsenaal aan additieven in de kelder zorgden voor voorspelbaarheid en volume, maar lieten de nuances verdwijnen.
Als tegenreactie stonden vanaf de jaren tachtig wijnmakers op die teruggingen naar de basis. Natuurwijn is dan ook wijn in zijn meest pure vorm: vergist druivensap, niets meer en niets minder. Geen laboratoriumgisten, geen toegevoegde suikers en geen trucjes. Het is wijn die men niet probeert te beheersen, maar te begrijpen.
Omdat natuurwijn niet wordt gefiltered of platgeslagen met sulfiet, blijven de gisten en bacteriën in de fles actief. Dat maakt iedere natuurwijn uniek en geeft de wijn spanning en energie. Sommige zijn wild, "funky" en avontuurlijk – smaken die je nog nooit in een glas wijn hebt geproefd. Andere zijn juist klassiek en elegant ... Wat ze allemaal delen, is een bepaalde eerlijkheid: wijn die eerlijk is over haar herkomst en de keuzes van de maker. Wie natuurwijn drinkt, proeft dus niet alleen de expressie van de druif, maar ook de plek waar hij groeide, het jaar waarin hij werd geoogst en de hand van de maker. De unieke variaties en imperfecties horen daarbij. Wijn is tenslotte levend.
verschil tussen natuurwijn en biologische wijn
De stelregel is simpel: alle natuurwijnen zijn minimaal biologisch (of biodynamisch), maar lang niet elke biologische wijn is natuurwijn.
Het cruciale verschil zit hem in de kelder. Bij biologische wijnbouw worden de druiven weliswaar zonder chemische bestrijdingsmiddelen geteeld, maar tijdens het proces van wijnmaken mag er nog van alles worden toegevoegd. Industriële gisten, zuren, suikers, enzymen of sulfiet? Bij 'gewone' biologische wijn is het allemaal toegestaan om de smaak te sturen.
De natuurwijnmaker trekt die lijn van de wijngaard echter door tot in de fles. De gisting verloopt spontaan, filtratie wordt vermeden, en toevoegingen zijn taboe. Kortom, waar de biologische certificering stopt bij de voordeur van de wijnkelder, gaat natuurwijn verder. De wijnmaker grijpt niet in, maar begeleidt.
over sulfieten
Sulfiet is in de wijnwereld een gevoelig onderwerp omdat het tegelijk nuttig én problematisch kan zijn afhankelijk van hoeveel, wanneer en waarom het wordt gebruikt.
Van nature ontstaat er tijdens de gisting al een kleine hoeveelheid sulfiet. Maar in de conventionele (en ook de biologische) wijnbouw wordt vaak extra toegevoegd. Dat werkt als een verzekering: het doodt bacteriën en voorkomt oxidatie. Het nadeel? Het werkt als een dempende deken. Het vlakt ook de pure geur, de smaak en het karakter van de druif af.
Natuurwijnmakers proberen dat te vermijden. Hun doel is niet om de wijn te conserveren, maar om hem levend te houden in de fles. Velen voegen helemaal niets toe. Anderen gebruiken een minuscule dosis - alleen bij het bottelen om de wijn stabiel te houden voor transport. Staat er "Bevat sulfieten" op het etiket van een natuurwijn? Schrik niet. Omdat gistcellen van nature sulfiet aanmaken, is die vermelding verplicht vanuit de allergenenwetgeving, zelfs als de wijnmaker zelf niets heeft toegevoegd.
De illustratie maakt het verschil duidelijk. Je ziet hoeveel ingrepen en toevoegingen zijn toegestaan: van conventioneel (links) tot puur natuur (rechts). De limieten voor sulfiet staan onder de flessen vermeld.
duurzaam alternatief
De meeste natuurwijnmakers kiezen bewust voor kleinschaligheid. Ze werken niet tegen de natuur, maar mét haar. Hun wijngaarden zijn dan ook geen strakke, steriele plantages, maar bruisende, levende ecosystemen.
Het is een wereld waarin alles samenwerkt: micro-organismen in de grond, wilde planten tussen de ranken en insecten in de lucht houden elkaar in evenwicht. Omdat chemische bestrijdingsmiddelen taboe zijn, wordt dat natuurlijke netwerk niet verstoord. De bodem blijft vitaal en krioelt van het leven.
Die biodiversiteit is cruciaal. Het zorgt niet alleen voor de wilde gisten die de wijn later zijn karakter geven, maar maakt de wijnstok ook sterker. In plaats van aan het infuus van de chemie, leert de plant op eigen kracht weerbaar en gezond te blijven. Dat is niet alleen winst voor de wijnstok, maar voor het hele milieu.
Die vitale bodem en dat natuurlijke evenwicht vertalen zich direct naar het glas. En laten we meteen een hardnekkig misverstand uit de weg ruimen: dit maakt de wijn niet kwetsbaar, maar juist oersterk. Doordat de natuurlijke balans in de fles intact blijft, is een goed gemaakte natuurwijn stabiel, krachtig en vaak verrassend lang houdbaar. Het is het levende bewijs dat wie samenwerkt met de natuur, beloond wordt met kwaliteit die de tijd kan doorstaan.